Translate

13 september 2006

Jerez de la Frontera

De jongeman op de foto was in 1877 op bezoek in het Zuidspaanse Jerez, u weet wel, van de sherry en de heerlijke rode wijnen. Hij heeft zich daar toen, gestoken in een Spaans pak (helemaal op z'n Volendams dus) letterlijk laten vereeuwigen, want na bijna 130 jaar mag je dat toch wel zeggen. Let op het bijzondere hoofddeksel! Wat moest hij daar als 25-jarige Zutphenaar? Ik kan u verklappen, hij was daar voor zaken. Als beginnend wijnhandelaar was hij zich aan het oriënteren op de wijnmarkt. Zijn vader was ook wijnhandelaar. Misschien had de reis ook een aangenaam particulier tintje, want hij was in datzelfde jaar getrouwd en het is goed mogelijk, dat het jonge stel tevens op huwelijksreis was. In ieder geval was hij van plan om, samen met zijn oudere broer, de zaken groots aan te pakken. Het moest een wijngroothandel worden, welke sherry, Spaanse en Portugese wijnen niet aan particulieren, maar bv. aan de horeca zou leveren. En geld hadden ze even genoeg, het was grotendeels afkomstig van zijn schoonvader, die zeer vermogend was en het ter gelegenheid van zijn huwelijk geschonken had. Deze schoonvader had trouwens dit bedrag (het zou ƒ100.000 zijn geweest, een astronomisch bedrag voor die tijd!) twee keer betaald, zijn broer was getrouwd met een zusje van zijn bruid. Dus broers èn zwagers! Kwam dat financieel even goed uit?

Die groothandel in wijnen is er gekomen, en hoe! De broers waren compagnons in de monumentale zaak aan de Marktstraat in Arnhem (volgens mij staat op die plek nu het gebouw van het Gelders Archief) en zij onderhielden tevens een filiaal in Jerez de la Frontera. De zaken liepen goed en iedereen was happy. Totdat er problemen kwamen, de broers ruzie kregen en niet zo’n beetje ook. Er wordt verteld, dat ze op kantoor alleen nog maar met elkaar communiceerden door propjes papier naar elkaar toe te gooien. Wat de achtergrond van deze ruzie was, ik weet dat niet zo precies, maar vermoedens heb ik wel. Ze lag denk ik in de privésfeer en niet in de zakelijke beslommeringen. Misschien ga ik hier ooit nog eens verder op in. Het is ook nooit meer goed gekomen tussen hen. Het huwelijk liep bovendien na 25 jaar op de klippen. Ook zakelijk ging het bergafwaarts.


De jongeman op de foto is mijn overgrootvader Cornelius Dasse Keppel Hesselink (1852-1917), zijn vrouw was Egberta Engberts (1853-1936) uit Vriezenveen, zijn schoonvader Engbertus Engberts (1798-1871), die zijn vermogen in Sint Petersburg had opgebouwd, zijn oudere broer en compagnon Willem Frederik Keppel Hesselink (1846-1927). Na 1884 is de dubbele familienaam door de broers weer veranderd in ‘gewoon’ Hesselink. In Arnhem hadden familieleden namelijk ook wijnhandels onder de naam Keppel Hesselink, die aan particulieren leverden en ze wilden daarmee niet worden verwisseld. Inmiddels zou ik niet meer weten, wat ik nu nog met dat ‘Keppel’ aan moet, dus ik laat hem maar lekker zo, die achternaam van mij.

Geen opmerkingen: